Eén van mijn opa’s heb ik nooit gekend. Hij stierf in 1953. Pas 5 jaar later kwam ik ter wereld.
Peter Maurice, zo heette hij.
Hij leefde in een woelig tijdgewricht, sociale en maatschappelijke omwentelingen. Twee oorlogen.
Verwoestingen. Herstellen en opnieuw beginnen.
Hij was een wijs man. Met heel veel levensspreuken en kwinkslagen.
Via mijn mama leerde ik hem kennen.
Hij was gemeenteraadslid in Elverdinge.
Zeer gelovig en hardwerkend.
En hij kon lezen en schrijven. Pas later besefte ik dat niet iedereen van zijn generatie dit kon.
Mijn andere opa, peter Eli, heb ik wat beter gekend.
Hij stierf in februari 1969 aan een hersentrombose.
Zijn begrafenis vond ik redelijk indrukwekkend.
Hij lag opgebaard in de inkomhal van zijn huis. Er hingen zwarte doeken aan de muren en rond de voordeur.
Mensen kwamen af en aan om de lijkkist te groeten.
De vrouwen en de kleinkinderen zaten in de living rond meter. Ze had verdriet.
Papa en mijn oudere broers stonden bij de lijkbaar en gaven handjes aan de groetende mensen.
Het sneeuwde en het was bitter koud die dag.
Sommige mensen uit het binnenland geraakten er niet vanwege de moeilijk te berijden wegen.
Peter was een gekende man in zijn dorp.
Hij was er schepen van o.m. openbare werken en onderwijs.
Bij iedere proclamatie en afscheid van het 6de leerjaar kwam het voltallig schepencollege naar de school. De rapporten werden uitgedeeld.
Speeches gehouden.
Peter zat vooraan naast de burgemeester. Hij had zijn lint aan.
O wat was ik trots op hem.
Een rijzige man met grote handen…
Naar verluidt kon hij heel streng zijn. Soms kort van stof.
Maar zo voelde ik het niet aan.
Regelmatig kwam hij melk halen op de boerderij.
Soms mochten er kleinkinderen mee naar zijn woning aan het einde van de boerendreef.
Hij hield het melkketeltje vast in de ene hand.
In de andere grote hand verdween mijn klein polletje.
Een fijn veilig gevoel, zo dicht bij Peter.
Op een avond mochten we mee om paling te peuren.
De beek lag achter de boerderij.
De gladde alen werden verzameld in de emmer.
Het stropen van zo’n glibberig dier was een hele kunst.
Vastpakken met een doek; klein sneetje achter de kop en hup het vel er af.
Meter sneed de palingen in stukjes en bakte ze in de pan. Heerlijk.
In september werden de aardappelen gerooid.
Het loof werd op een hoop geharkt en opgebrand.
Peter zocht nog wat kleine patatjes en stak ze op een scherpe stok in het vuur.
Even op blazen; de pel er af en dan in de mond.
O zo lekker.
Avontuurlijk ook. Net als het kampvuur op latere kampen.
Om 10u.53 (woensdag 25/06/25) kreeg ik het volgende Whats-App-berichtje van Flor, onze tweede kleinzoon.
‘Hallo opa wanneer heb je eens vrij om te gaan fietsen met mij? ‘
Een fietsende smiley er bij mocht niet ontbreken. Schattig toch.
Ik was druk bezig met wat administratie voor mijn boekhouder.
Een werkje voor een ganse dag zo had ik gepland.
Maar…als je kleinkinderen roepen, laat je alles vallen.
Mijn antwoord volgde onmiddellijk: ‘Deze namiddag?’
Een bevestigend duimpje van Flor.
Na het dagelijkse middagdutje fietste ik gezwind naar Oostkerke.
Flor wist heel goed wat hij wilde.
‘Twee keer hetzelfde toertje van 12 km?’
“Een makkie,’ dacht ik.
Niets was minder waar.
Als een speer vertrok hij.
Ik hapte even naar adem want op mijn leeftijd moet je het in het begin wat rustig aan doen.
Ik gaf me echt niet te kennen, maar hij trok fors door.
Met een gemiddelde snelheid van dicht tegen de 26 km/u was het voor mij echt geen makkie.
‘Nog een derde toertje, opa?’ riep hij me gezwind toe.
‘Wat dacht je van een terrasje, Flor?’ piepte ik.
Hij reageerde met een duimpje.
‘Oef, hij heeft me begrepen.’
Ik was stiekem blij…maar wilde het niet laten blijken.
Ook opa’s hebben hun eer.
Hij, als een echte sportman, een cola (kwestie van voldoende suikers binnen te hebben); ik een café latte met speculoossmaak…
Hij vond het een leuke namiddag en vroeg of we het nog eens zouden herhalen? (na ons afscheid reed hij nog 30 km…een flinke prestatie…)
Natuurlijk, doen we dat nog eens over, jongen.
Alles voor de kleinkinderen dus.
Ook al besef je dat je wat ouder wordt.
Zij ook maar steeds maar sterker.
En dat belooft….
Ik hoop oprecht heel stilletjes dat hij mijn tekst zal lezen en dat hij de volgende keer er een oefenritje zal van maken.
Iets van 24 km/u….